De eerste hapjes
Vanaf 4 maanden mag je starten met het geven van oefenhapjes. Dit zijn kleine eerste hapjes. Het gaat er niet om hoeveel ze binnen krijgen, maar dat ze het eten onder de knie krijgen. Het gaat om 3-4 lepeltjes 1-2 keer per dag. De hapjes komen niet in plaats van de borst- of flesvoeding, maar tussen de voedingen door. Vervolgens vervang je vanaf 8 maanden langzaamaan de borst- of flesvoeding voor echte maaltijden.
Voorbeelden van geschikte groente en fruit om mee te beginnen: bloemkool, broccoli, wortel, pompoen, courgette, doperwten, biet, tomaat, paprika, meloen, peer, perzik, kiwi, banaan, appel en mandarijn.
Ook kan je starten met (zoete) aardappel of rijst, hard gekookt of doorbakken ei, kikkererwten of doorbakken witvis.
Er zijn ook een aantal producten die je beter niet aan je baby kunt geven: rauw vlees, rauwe vis, rauw ei, leversmeerworst, leverpaté, kaas en honing. Ook is het niet nodig om zoetigheid te geven. Ze kunnen dan een voorkeur voor zoet ontwikkelen.
Het beste is om verse groente- en fruithapjes te maken. Het makkelijkst is om meerdere hapjes tegelijkertijd te maken en in te vriezen. Dit kan je op de volgende manier doen:
Heel veel succes!
Heb jij een kritische eter in huis en wil je hier tips voor? Maak een afspraak of start met het downloaden van ons e-book uit de webshop.